Vertaling van:Sollen wir den Sabbat halten?

Moeten wij de sabbat houden?  - Nee. -

Onderbouwing:

De sabbat is slechts voor het volk van God,  Israël, ingesteld. God sloot met hen een verbond en het volk zal voor HEM een koninklijk priesterdom en een heilige natie worden (Exodus 19 : 5,6). Mozes zei tegen diegenen die God uit Egypte weggevoerd had: “Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de HERE, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij nog uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont” (Exodus 20:8).  En verder lezen we in Exodus 31:12-14: “De HERE zeide tot Mozes: Gij dan, spreekt tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de HERE ben, IEWE, die u heiligt. Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten.” – De verbonden en de wetgeving behoren slechts aan de Israëlieten toe. Romeinen 2:14: Wanneer toch de naties (heidenen), die de wet niet hebben.De wet van Mozes, waar het sabbatsgebod in staat, is niet aan de naties (heidenen) gegeven:  …  de naties (heidenen), die de wet niet hebben, …..

Ook wij, gelovigen in Christus Jezus, staan niet onder de wet:  … want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade. Romeinen 6:14.

Wij gelovigen leven nu in het de aan apostel Paulus gegeven beheer (grieks oikonomia: huiswet, huishouding) van de overstromende genade van God. “Ten behoeve hiervan is het, dat ik, Paulus, de gebondene van Christus Jezus, voor jullie, de natiën, aangezien jullie horen van het beheer van de genade Gods, dat mij gegeven is voor jullie, dat door onthulling het geheimenis aan mij bekendgemaakt is ….”  (Efeziërs 3:1, 2 CNV). Wij zijn geen Israël, maar vormen de “uitgeroepen gemeente, die Zijn (Christus) lichaam is” (de gemeente, het lichaam, Efeziërs 1:22, 23). Binnen de heilige schrift is er onderscheid tussen de woorden van God die aan Israël gericht zijn, en die, die ons aangaan.

Wij zijn in Christus Jezus, die de wet vervuld heeft. “Want het einde der wet is Christus, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft” (Romeinen 10:4).

Nergens wijst onze Heer Jezus Christus ons door de apostelPaulus, onze leraar, er op om de sabbat te gaan houden (1 Timotheüs 2:7; 2 Timotheüs 1:11).

De gelovigen uit Israël, die het Koninkrijk Israëls op aarde verwachten, hielden de sabbat overeenkomstig “het evangelie van de besnedenheid”, dat aanPetrus toevertrouwd was (Galaten 2:7). Zij waren daders van de wet (Jakobus 1:22; 1 Johannes 5:2,3).

Als iemand onder ons, gelovigen in Christus Jezus, de sabbat zou willen houden, dan stelt diegene zich onder de vloek van de wet: “Want al wie uit werken der wet zijn, zijn onder een vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is een ieder die niet blijft in alles wat geschreven staat in de boekrol van de wet om dat te doen” (Galaten 3:10 Deuteronomium 27:26, 27). Tot die geboden behoort ook de besnijdenis. “Zie, ik, Paulus, zeg jullie: Indien jullie je ooit laten besnijden, zal Christus jullie in niets baten. Ik getuig echter weer aan ieder mens die zich laat besnijden, dat hij schuldenaar is de hele wet te doen. Onwerkzaam werden jullie gemaakt, weg van Christus, jullie die in wet gerechtvaardigd worden; uit de genade vallen jullie” (Galaten 5:2-4).Als iemand zou zeggen, dat hij door het houden van de sabbat geheel niet gerechtvaardigd wil worden, dat hij alleen door geloof en daarmee alleen in de genade gerechtvaardigd is en hij ook rechtvaardig blijft, zelfs wanneer hij de sabbat niet hield, maar dat hij echter met de sabbatheiliging toch simpel en eenvoudig welgevallig voor God wil wandelen, dan antwoorden wij hem: “… hoe kunnen jullie je weer omkeren tot de zwakke en arme grondbeginselen, waarvoor jullie weer van voren af aan willen slaven? Jullie houden nauwgezet dagen en maanden en era’s en jaren. Ik vrees voor jullie, dat ik mij wellicht tevergeefs voor jullie heb ingespannen” (Galaten 4:9-11).Overigens houden wij de zondag, omdat wij er aan gehouden zijn de staatswetten na te volgen (Romeinen 13:1-7). Wij horen derhalve op zondag geen rust verstorende werkzaamheden te verrichten .  [zondagsrust is in Nederland en Duitsland bij wet geregeld]Wat indien men – zij het niet op grond van de Mozaïsche wet – de sabbat toch wil houden, en dan op grond van Genesis 2:2 en 3? “Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die …”.  Er is hier geen relatie tot mensen. Dit komt pas tot uitdrukking bij de bekendmaking van de wet (Exodus 2:8-11).

Met de zegen voor de zevende dag bracht God tot uitdrukking datHIJ op deze dag bijzondere dingen zal doen. Zo is bijvoorbeeld onze Heer Jezus Christus op een sabbat opgewekt (“Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week,”  [= NBG-vertaling] –lett. : “Op één der sabbatten,”Mattheüs 28:2. Marcus 16:2; Lucas 24:1; Johannes 20:1.

Voortaan heiligde God de zevende dag. Heilig is: wat voor God afgezonderd is. Dus staat de sabbat God op een bijzondere manier tot beschikking voorZijn aangelegenheden. Zo zal Hij o.a. het toekomstige wedergeboren en volgzaam gelovige volk van Israël in de sabbatsrust van het Koninkrijk doen ingaan (Hebreeën 4:9).

Wij mogen geenszins de zwakken in geloof, naar Romeinen 14; zij die alleen groenten maar geen vlees eten, of een bepaalde dag meer bijzonder achten dan andere dagen, in die zin kritisch beoordelen, zodanig dat wij deze broeders en zusters terechtwijzen of smaden (Romeinen 14:10).  “Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden van de zwakken verdragen en niet onszelf behagen, ….” (Romeinen 15:1). En wij zullen van de gelegenheid gebruik maken om hen op de schriftuurlijke verhoudingen te wijzen, en wel in het bijzonder op datgene wat onze Heer Jezus Christus ons heden door onze leraar Paulus (1 Timotheüs 2:7; 2 Timotheüs 1:11) laat weten, en daarbij in het bijzonder de Galatenbrief aanbevelen. Begeef je niet (opnieuw) in slavernij! Leef in de genade! “Laat dan niemand jullie richten inzake voedsel of drank of details van een feest of van een nieuwe maan of van sabbatten, die een schaduw[beeld] zijn van hetgeen op het punt staat te komen. Het lichaam is echter van de Christus” (Kolossenzen 2:16, 17). Wij zijn van Christus en daarmee een nieuwe schepping. Wij zijn “tezamen met Christus aan de grondregels der wereld afgestorven” (Kolossenzen 2:20). Van een dode kan men niets eisen, en men kan hem ook niet bekritiseren of veroordelen als hij iets van de wereld niet meemaakt. De sabbatten zijn een voorafschaduwing van iets dat in de toekomst ligt, namelijk de sabbat die Israël in het duizendjarig Koninkrijk in volkomenheid zal kunnen houden. In plaats van een schaduwbeeld hebben wij het ware beeld: Wij zijn in Christus! Wat zouden wij van doen hebben: “met de voorschriften en leringen van mensen”? Die zijn, weliswaar een roep hebbend van wijsheid in een zelfgewild ritueel en in nederigheid en het niet sparen van het lichaam, van geen enkele waarde dan tot bevrediging van het vlees” (Kolossenzen 2:22; 23).

Dieter Landersheim.

www.biblischelehre.de